Publicaties en analyse

VLEVA en digitalisering

Het Vlaams Parlement is mee gestapt in een project van het Comité van de Regio’s over het betrekken van regionale parlementen in de Europese besluitvorming rond digitalisering. Via een drietrapsraket wou het Vlaams Parlement zo input geven voor het werkprogramma van de Europese Commissie van 2021. Vlaams minister-president Jan Jambon (NV-A) schetste in dat kader onlangs de Europese prioriteiten van de Vlaamse regering rond digitalisering. Daarna werd het Vlaams-Europees verbindingsagentschap (VLEVA) gevraagd om haar leden te bevragen over het digitaal decennium, en de struikelblokken die zij ervaren. 

Voor de meeste VLEVA-leden is de Europese definitie van digitale (basis)vaardigheden niet duidelijk genoeg. Met ‘ICT-vaardigheden’ denkt men vaak aan technologievaardigheden. Nochtans verstaat men onder digitale vaardigheden eigenlijk meer het goed kunnen gebruiken van digitale tools. Dat dekt de lading beter zowel voor burgers, medewerkers als kmo’s. ‘Er moet sterk ingezet worden om die basisvaardigheden op zich te introduceren binnen veel organisaties’, aldus VLEVA.

Iedereen moet mee zijn met digitale vaardigheden, want vooral laaggeschoolden, mensen met een lager inkomen en ouderen beschikken over erg beperkte digitale vaardigheden. Daar moet vooral aandacht aan worden besteed in beroeps- en volwassenenonderwijs en opleidingen van werkbegeleidingsdiensten. Sociale en culturele ondernemingen mogen niet vergeten worden in de digitale transitie. Zij kunnen een belangrijke bijdrage leveren in die transitie maar worden vaak niet geïdentificeerd als een interessante partner in consortia. 

De inhaalbeweging op het vlak van vaardigheden zal niet enkel moeten gebeuren bij volwassenen maar ook bij minderjarigen. Het is daarnaast voor sommige VLEVA-leden niet duidelijk hoe volgens de Europese Commissie kwetsbare en moeilijk te bereiken doelgroepen bereikt zullen worden. De corona-epidemie heeft pijnlijk blootgelegd dat bijvoorbeeld niet alle kinderen in een situatie zitten waardoor ze makkelijk online onderwijs kunnen volgen.

Er is ook nood aan een plaats waar bedrijven terecht kunnen om laagdrempelige antwoorden te krijgen op hun vragen. Daarnaast zou kennisdeling over de digitale transitie ervoor zorgen dat er meer complementariteit is in wat er ontwikkeld wordt. Hoe de beschikbare financiële middelen worden ingezet kan volgens verschillende VLEVA-leden wel beter. Zo moet er meer aandacht zijn voor de onvoorspelbaarheid van onderzoek en implementatie van digitale technologieën. Investeren in betere ondersteuning en adviesverlening voor kmo’s is noodzakelijk.

De online dienstverlening moet toegankelijk en inclusief zijn. Burgers moeten goed geïnformeerd en gesensibiliseerd worden om de nieuwe platformen te gebruiken. VLEVA-leden halen aan dat toegang tot die platforms te complex is, bijvoorbeeld bij de eID authenticatie. Lokale besturen kunnen meer (financiële) ondersteuning gebruiken en de onderlinge afstemming tussen de verschillende beleidsniveaus (Vlaams, federaal, provinciaal, internationaal) moet beter. Een goede connectiviteit gaat hand in hand met een goede infrastructuur, maar daarin kunnen nog stappen gezet worden, onder meer in scholen en op het platteland.

Een ander obstakel volgens VLEVA is de privacy van data. De GDPR-regels zetten een rem op digitale transformatie en de uitwisseling van data. Er moet bekeken worden of de privacy van data op een andere manier gewaarborgd kan worden. Daarbij is het privacy shield tussen de VS en de EU ook een probleem voor Belgische bedrijven. Zij kunnen nu moeilijker apps en clouddiensten gebruiken van Amerikaanse oorsprong.

De doelstellingen voor 2030 zijn alvast ambitieus en er zullen dus voldoende budgettaire middelen nodig zijn, besluit VLEVA.

Het volledig VLEVA-bericht leest u hier, waarin tevens een link zit naar een uitgebreide VLEVA-enquête.