Beleidsnieuws

Vlaams regeerakkoord: Brussel

Vlaanderen blijft resoluut kiezen voor zijn hoofdstad Brussel en een sterke band met de Vlaamse Gemeenschap in Brussel. Vooral de rol van Brussel als belangrijke motor voor de Vlaamse economie wordt daarbij vooruitgeschoven. Zo lazen we ook al in het onderdeel over het beleidsdomein werk en sociale economie dat de Vlaamse regering wil inzetten op een versterkte interregionale mobiliteit en het nieuwe samenwerkingsakkoord met Brussel daarbij prioritair de aandacht krijgt.

De regering wil op dezelfde manier blijven investeren in de gemeenschapsbevoegdheden in Brussel, waarbij de Brusselnorm centraal staat. De Vlaamse Gemeenschap beschouwt voor haar beleid in Brussel 30% van de Brusselse bevolking als haar doelgroep en besteedt minstens 5% van de Vlaamse middelen voor gemeenschapsbevoegdheden aan beleid in en voor Brussel. De concrete capaciteitsnood aan Nederlandstalige dienstverlening in onderwijs en zorg krijgt daarbij prioritaire aandacht.

De Vlaamse regering meet zich wel duidelijk de rol aan van controlerende instantie voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie: ‘[er] wordt vanzelfsprekend toegezien op de correcte besteding van de middelen door de VGC. […] Evengoed veronderstelt een goed partnerschap dat het beleid van de VGC niet indruist tegen dat van de Vlaamse overheid’. De Vlaamse minister bevoegd voor Brussel (Benjamin Dalle, CD&V) zal ook niet alleen de vergaderingen van het VGC-, maar ook van het GGC-college bijwonen en erop aandringen bij de voorbereiding betrokken te worden. Het Vlaams Parlement wordt aangemaand om opnieuw regelmatig gemeenschappelijke vergaderingen te organiseren van de Commissie-Brussel met de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

Het belang van de “Brusseltoets” als beleidsinstrument wordt benadrukt. Daarbij worden Vlaamse decreten en besluiten getoetst op de toepasbaarheid in Brussel en op de band van Brussel met Vlaanderen. Indien uit deze toets blijkt dat dit nodig is, wordt de regelgeving aangevuld met “Brussel-paragrafen”. De Vlaamse minister bevoegd voor Brussel moet op de toepassing van die toets toezien.

Ten slotte wordt de nieuwe verplichte inburgering in Brussel in 1 adem genoemd met de promotie van tweetaligheid: enerzijds wil de Vlaamse regering volop inzetten op de uitwerking van en toeleiding naar de Nederlandstalige inburgeringstrajecten. Anderzijds wil de regering het Nederlands in Brussel stimuleren door het voeren van een taalpromotiebeleid en het voorzien van een versterkt aanbod Nederlands Tweede Taal via o.a. werk (i.s.m. Actiris) en onderwijs (voor leerlingen én ouders). Daarbij lijkt de pragmatiek van Brusselse organisaties een mogelijk toekomstig twistpunt: ‘Met verenigingen die we ondersteunen maken we klare afspraken over het gebruik van en communicatie in het Nederlands’.