Beleidsnieuws

Kwetsbare leerlingen in het deeltijds beroepssecundair onderwijs

Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) kreeg op donderdag 25 maart heel wat vragen in de Commissie onderwijs over de inkanteling van het deeltijds beroepssecundair onderwijs (dbso) in duaal leren. Meer bepaald zijn er grote zorgen op het terrein dat kwetsbare leerlingen uit de boot dreigen te vallen met het verdwijnen van dbso.

De aanzet werd gegeven door Vlaams parlementslid Hannelore Goeman (Vooruit). Zij geeft aan dat het dbso juist de plaats is waar kwetsbare leerlingen terecht kunnen. Met kwetsbare leerlingen wordt verwezen naar leerlingen die heel moeilijk een plaats vinden binnen het voltijds onderwijs en vaak te kampen hebben met sociale of persoonlijkheidsproblemen. Het dbso zet daarom in op een flexibelere aanpak op maat van de leerling met verschillende opleidingsmogelijkheden. Het doel van deze onderwijsmethode is om ervoor te zorgen dat jongeren opnieuw gemotiveerd worden en zoveel mogelijk vaardigheden opdoen om een weg te vinden naar de arbeidsmarkt.

Goeman verwijst in haar argumentering naar de striktere graadinvulling bij duaal leren in vergelijking met het dbso. Leerlingen zullen in het systeem van duaal leren niet langer kunnen verder studeren in de praktijkvakken als ze niet slagen voor hun vakken algemene vorming op het niveau van de graad. Het risico daarbij is dat leerlingen in een dergelijke schoolsituatie afhaken en dit op termijn tot een grote schooluitval kan leiden. Minister Weyts dient Goeman van antwoord en vertrekt daarvoor vanuit de insteek dat maatwerk, zoals in het dbso wordt toegepast, centraal zal blijven staan voor de begeleiding en vorming van deze jongeren en dat dit tevens mogelijk zal zijn binnen een gradenstructuur. Zo zal een doorstroom over de graden heen, op basis van een beroepsgerichte vorming, mogelijk zijn. Een modulair systeem kan dus naast een lineaire structuur georganiseerd worden, en dus zal het kwalificeren van leerlingen doorheen het hele schooljaar een mogelijkheid blijven.

Ten tweede heeft Goeman de indruk dat alleen de aanloopfase een oplossing moet bieden voor deze kwetsbare jongeren. Ze stelt ook vast dat er een grote wachtlijst is voor de aanloopfase en dat deze wachtlijsten in de toekomst niet meteen zullen afnemen. Dit betekent dat ook dat veel jongeren uit het dbso hier niet gaan in kunnen starten bij de inkanteling naar duaal leren. Weyts geeft daarop aan dat er meer redenen zijn waarom deze wachtlijsten bestaan. Zo kunnen externe partners die bij de aanloopfase betrokken worden niet steeds direct op elke vraag van een school ingaan: is er een personeelslid beschikbaar? Is er een werkplek voor een leerling? Hiermee wilt Weyts aantonen dat het probleem van de wachtlijst niet altijd op te lossen is met extra middelen.

Weyts geeft in zijn antwoord op mevrouw Goeman ook aan waarvoor de aanloopfase precies staat, namelijk een traject voor leerlingen die op termijn willen leren op een werkplek, maar daar nog niet klaar voor zijn. Daarbij kunnen externe organisaties ook extra begeleiding aanbieden via ESF-oproepen (Europees Sociaal Fonds). Deze aanloopfase duurt zo kort als mogelijk, maar zo lang als nodig.

Tot slot wijst Goeman erop dat het compleet onduidelijk is wat er met deze kwetsbare leerlingen moet gebeuren na de aanloopfase: wat als de jongeren na de aanloopfase niet klaar zijn om in stappen in een arbeidstraject? De partijgenoten van minister Weyts dienen haar van antwoord. Vlaams parlementslid Kathleen Krekels (N-VA) geeft aan dat als er geen oplossing komt voor deze jongeren in de aanloopfase, ze ook terecht kunnen in andere vangnetten, zoals het naadloos flexibel traject (NAFT). Vlaams parlementslid Koen Daniëls (N-VA) onderkent de problematiek dat een aanloopfase niet oneindig kan blijven duren voor jongeren die niet klaar geraken voor duaal leren. Deze jongeren kunnen dan doorstromen naar een VDAB-traject of naar een andere beroepstraject. Het is daarbij belangrijk om dit traject leerling per leerling te beoordelen.

Tot slot geeft de minister ook te kennen het idee niet ongenegen te zijn dat de aanloopfase ook kan leiden tot een kwalificatie of een deelkwalificatie. Daaruit zal ongetwijfeld nog een belangrijk debat vloeien met als hoofdthema: kun je een attestering verbinden aan zo'n aanloopfase?

Het uitgebreide verslag van de commissievergadering onderwijs van 25 maart vindt u hier terug.