Vrouwendag: glazen plafonds, kleverige vloeren en drempels op de arbeidsmarkt

Strijdbaarheid en solidariteit van vrouwen. Daar staat Internationale Vrouwendag voor. Ontstaan uit protest voor rechten op arbeid en kiesrecht. Op 8 maart 1908 vond in New York de eerste staking door vrouwen plaats, gericht tegen de slechte arbeidsomstandigheden in de textielindustrie. Dat de arbeidsomstandigheden voor veel Westerse vrouwen verbeterd zijn staat buiten kijf. Maar dat ze nog te maken hebben met discriminatie op de arbeidsmarkt evenzeer.

Vrouwen hebben veertig procent van alle jobs wereldwijd in handen. Toch blijkt uit een studie van de Internationale Arbeidsorganisatie dat slechts vijf procent van alle topbedrijven in de wereld een vrouwelijke CEO heeft. In de Europese Unie bedraagt dit percentage amper 2,8 procent. In België hadden de negentien topbedrijven in 2013 geen enkele vrouwelijke CEO aan boord.

Het glazen plafond blijft hardnekkig bestaan. Echter, uit een onderzoek van de Ugent, IESEG School of Management en de KU Leuven blijkt dat vrouwen niet enkel botsen op een glazen plafond, maar dat ze ook te maken krijgen met ‘kleverige vloeren’. Met andere woorden, ze betreden minder vaak de hoogste treden van carrièreladders maar ze maken ook later dan mannen een eerste promotie.

De onderzoekers beantwoorden echte vacatures met fictieve sollicitatiebrieven. Mannen hadden 23 procent meer kans op een positieve reactie voor jobs die een promotiefunctie impliceerden. Om uitgenodigd te worden voor een gesprek hadden ze zelf tot vijftig procent meer kans dan vrouwen. De discriminatie bij het solliciteren verklaren de onderzoekers aan de hand van twee belangrijke economische theorieën. Ten eerste kunnen sommige werkgevers, collega’s en klanten het onaangenaam vinden om samen te werken met vrouwen op hogere posities. Een tweede verklaring ligt in de verwachtingen naar productiviteit in hogere functies. Typisch mannelijke eigenschappen, zoals assertiviteit, autonomie en dominantie, en de mannelijke tijdsbesteding (minder voor het huishouden) zouden een hogere productiviteit opleveren. Toch blijkt dat de toenemende participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt de afgelopen decennia de belangrijkste motor van wereldwijde economische groei en concurrentievermogen is geweest.

Om de doelstelling van 75 procent werkzaamheidsgraad te behalen heeft België nochtans nood aan meer participatie van de vrouwelijke arbeidskrachten. In 2013 stond de werkzaamheidsgraad in België op 67,2%. Dit is onder andere te wijten aan de lagere werkzaamheidsgraad van vrouwen (62,1% tegenover 72,3% voor de mannen in 2013), jongeren, ouderen en personen van buitenlandse afkomst. Maar zelf bij die laatste groepen is een genderdimensie aanwezig. Zo is de werkzaamheidsgraad bij oudere vrouwen (32%) en  vrouwen van buitenlandse origine (46%) zeer laag. De Europese doelstelling kan dus enkel bereikt worden door vrouwen en mannen evenveel kansen te geven op de arbeidsmark en door het wegnemen van de drempels voor de deelname van vrouwen.