Publicaties en analyse

Traject naar werk vanuit arbeidsongeschiktheid

In opdracht van de VDAB werd in een nieuw rapport van het HIVA (KU Leuven), over de re-integratietrajecten georganiseerd door de VDAB, een evaluatie gemaakt van het Raamakkoord in het kader van het traject naar werk van een arbeidsongeschikt erkende persoon, dat werd afgesloten tussen VDAB, GTB (Gespecialiseerd Team Bemiddeling), de ziekenfondsen en het RIZIV op 1 januari 2016.

In het kwalitatieve luik werden verschillende personen die betrokken zijn bij de uitvoering van (de trajecten binnen) het raamakkoord bevraagd (periode januari-september 2020). De focus in deze bevraging lag op de samenwerking, communicatie en informatie-uitwisseling tussen verschillende partner(organisaties). In het kwantitatieve luik werd de kans bekeken om via deze re-integratietrajecten teruggeleid te worden naar de arbeidsmarkt, wat de kostprijs is van deze trajecten en wat de opbrengst is van een succesvol traject naar werk. Daarmee werd de ‘return on investment’ van deze trajecten berekend.

Het is van belang dat de verschillende partners in het kader van deze samenwerking niet enkel goed geïnformeerd zijn over de verschillende mogelijkheden en voorwaarden, maar dat er ook wederzijdse erkenning is van elkaars expertise, luidt het bij de conclusies. VDAB-GTB-diensten hebben na doorverwijzing veel vrijheid om de trajecten vorm te geven. De verschillende partners binnen de raamovereenkomst dienen elk vanuit hun expertise en op maat van de klant te kunnen handelen. Toch ontstaat hier soms frictie, bijvoorbeeld waarbij adviserend artsen stellen dat VDAB niet altijd rekening zou houden met het feit dat adviserend artsen aangeven dat ze ‘enkel begeleiding wensen en geen opleiding’. Wat de trajecten zelf betreft, wordt inderdaad vooropgesteld dat het grotendeels om maatwerk gaat.

Algemeen kan gesteld worden dat een doorgedreven registratie in eerste lijn een noodzakelijke voorwaarde is voor verdere evaluatie naar de effectiviteit van de verschillende trajecten. De trajecten werden in deze analyse op basis van aangereikte types trajecten uitgevoerd. Merk op dat de individuele trajecten gekenmerkt worden door maatwerk, waardoor deze type trajecten eerder een conceptuele vereenvoudiging vormen. Echter, er dient erkend te worden dat een clusteranalyse van de verschillende trajecten, op basis van de specifieke begeleidings- en oriënteringsacties en opleiding, een preciezere clustering van verloop van trajecten kan bewerkstelligen.

Net als in vorig onderzoek wordt bevestigd dat de gedeeltelijke werkhervatting een belangrijke re-integratie piste blijft. Van deze 30% vindt ongeveer de helft werk via een gedeeltelijke werkhervatting, in combinatie met arbeidsongeschiktheid. Tevens is het belang opnieuw gebleken van een snelle start van het re-integratietraject. Wie, zonder nog een arbeidsovereenkomst te hebben, vertrekt uit de situatie van primaire arbeidsongeschiktheid heeft 30,1% kans om uit te stromen naar werk, tegen 23% voor de personen in invaliditeit. Door het behoud van een arbeidsovereenkomst, dus een band met een werkgever, lees men is ‘dichter bij de arbeidsmarkt’, heeft men een hogere kans om werk te vinden. Deze is bijna 40% voor de personen in primaire arbeidsongeschiktheid, tegen 30,1% als men geen arbeidsovereenkomst meer heeft.

Gelieve hier het rapport te willen vinden.