Beleidsnieuws

Staatshervorming en arbeidsmarktbeleid

De Werkgroep Institutionele Zaken van het Vlaams Parlement, die ideeën voor een nieuwe staatshervorming voorbereidt, is deze week opnieuw samengekomen om zich te buigen over het arbeidsmarktbeleid. Deze keer kwamen de werkgevers van Unizo (Danny Van Assche en Johan Bortier), VOKA (Hans Maertens en Sonja Teughels) en VBO (Pieter Timmermans en Monica De Jonghe) aan bod.

Unizo is van mening dat overleg tussen federaal en regionaal cruciaal is om tot een goede staatshervorming te komen. Het doel moet zijn om een efficiënt en effectief beleid te kunnen voeren. Homogene bevoegdheidspakketten zijn belangrijk, waarbij zowel gedacht kan worden aan de verdere regionalisering van bevoegdheden, als aan het herfederaliseren van andere bevoegdheden.

Wat betreft de huidige bevoegdheidsverdelingen, zoals die naar voor zijn gekomen sedert de laatste, zesde staatshervorming, ziet Unizo moeilijkheden in de volgende domeinen : versnipperd beleid rond vorming en opleiding, RSZ-doelgroepkortingen, kinderbijslag en handelshuur. Volgens Unizo kan de VDAB geen optimaal arbeidsmarktbeleid voeren (ook al levert deze organisatie heel goed werk), en verwijst daarbij naar de bepalingen rond passende dienstbetrekkingen, de beschikbaarheden voor de arbeidsmarkt binnen het federaal normatief kader, de verplichte inschrijving, de cumul tussen uitkeringen en opleidingspremies, het vrijstellingenbeleid inzake opleidingen, en de grotere responsabilisering in het financieringsmechanisme (kosten/baten op verschillende niveaus).

Unizo vraagt dat men bij de volgende staatshervorming prioritair aandacht besteedt aan de werkloosheidsreglementering (onder meer omdat de arbeidsmarkten in de gewesten verschillen van elkaar), vorming en opleiding, activering naar werk, combinatie uitkering en (progressieve) tewerkstelling, en alle RSZ-kortingen dienen gerelateerd te worden aan activering. Er zijn drie modellen : volledige regionalisering (uitgaven en ontvangsten), regionalisering enkel langs de uitgavenzijde met financiële responsabilisering, communautarisering van de werkloosheid. Welk model men ook kiest, Unizo wil dat men rekening houdt met de gevolgen voor Brussel.

VOKA ziet diverse uitdagingen: krapte en knelpuntvacatures; mobiele loopbanen en vlotte transities; competitiviteit en loonvorming; flexibiliteit in arbeidsduur, tijd, plaats en functie; competentiemismatch, levenslang leren en leercultuur; werkbaar werk en langer aan het werk houden. Wat betreft bevoegdheden die verdeeld zijn over verschillende niveaus, wat een coherent beleid bemoeilijkt, wijst VOKA naar de thema’s activering, langer aan het werk, vorming en opleiding, flexibiliteit, competitiviteit, tenslotte mobiliteit. VOKA gaat voor een maximale overdracht van federale bevoegdheden naar de deelstaten.

Het VBO wil een efficiënt werkend België, en betreurt dat sommige dossiers in diverse beleidsdomeinen geblokkeerd worden waaronder 5G, geluidsnormen en handelsakkoorden. De sociale zekerheid en het arbeidsrecht (gewaarborgd loon, arbeidstijd, vakantie, ziekteverzekering,…) mag alvast niet gesplitst worden. Er bestaat nu reeds mogelijkheid voor bedrijfssectoren om regionale, sub-regionale of lokale loon-CAO’s te sluiten.

De Belgische ondernemingen maken zich zorgen over verschillende fenomenen: de aanknoping van het doelgroepenbeleid confronteert zogenaamde multiregionale ondernemingen (het VBO stelt vast dat heel wat bedrijven actief zijn in twee of drie gewesten) met meerdere toe te passen regelingen. Ten tweede is er de zogenaamde kwadratuur van opleidingsrechten, naast bijvoorbeeld het Vlaams Opleidingsverlof (VOV) is er ook het federale DIF. Ten derde constateert het VBO een drastische daling van sancties, terwijl een effectieve controle essentieel is bij onbeperkte uitkeringen in de tijd. Het VBO gaat overigens voor werkloosheidsuitkeringen beperkt tot maximaal twee jaar.

Andere standpunten van de federatie: het regionaliseren van het PLMP zeer langdurig werklozen, een diversiteitsbeleid dat inzet op een inclusieve arbeidsmarkt (zonder mystery calls en ‘nepsollicitaties’), het levenslang leren aanmoedigen met één leerrekening, het herfederaliseren van de dienstencheques. Inzake regionalisering of (her)federalisering zijn er voor het VBO geen taboes, optimalisering moet centraal staan.

Meer informatie over de laatste bijeenkomst van de werkgroep leest u hier.