Beleidsnieuws

De ordonnantie sociaal ondernemerschap in het Brussels Parlement

Op donderdag 28 juni 2018 stelde Brussels minister van werk Didier Gosuin (DéFI) in de Commissie  voor Economische Zaken en Tewerkstelling het Ontwerp van ordonnantie met betrekking tot de erkenning en de ondersteuning van het sociale ondernemerschap voor. Tegelijkertijd behandelde men het voorstel van ordonnantie betreffende de sociale economie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, reeds in juli 2015 neergelegd door Arnaud Pinxteren, Isabelle Durant (Ecolo) en Bruno De Lille (Groen).

De nieuwe ordonnantie was een noodzaak omdat het huidig kader niet volstond binnen de veranderende institutionele context. Tegelijkertijd vormt zij een kans om de sociale economie te ontwikkelen in een ruimer perspectief dan de huidige inschakelingsactiviteiten en in om verschillende sectoren een dynamiek van sociale ondernemingen op gang te trekken.  De inspiratie daarvoor vond hij in de barometer van de sociale ondernemingen. De EMES-criteria, het werk van een degelijk Europees netwerk van onderzoekers (EMergence de l’Entreprise Sociale en Europe), geven het ontwerp een stevige basis: de economische  en ondernemersdimensie, de sociale dimensie, democratisch en participatief beheer.

De minister wees op op de voornaamste hervormingen:  de flexibele en uitgebreide erkenningsprocedure op basis van de 3 EMES-criteria, waarin 2 soorten ondernemingen (private ondernemingen en publieke initiatieven) een plaats krijgen, een compensatie voor de dienstverlening met betrekking tot inschakeling - mandatering en financiering - conform de Europese regelgeving die voor 5 jaar zal worden vastgelegd, diverse vormen van steunverlening, een vernieuwde advies en beheersstructuur. Er komt ook een serie overgangsmaatregelen. De regering heeft de wil dit nog te realiseren tijdens deze legislatuur en zal al in 2019 een oproep lanceren voor de nieuwe erkenningsvorm.

De verschillende commissieleden reageren positief op het ontwerp: een duidelijk kader, tot stand gekomen met heel wat betrokkenheid van de sector.

Toch zijn er ook vragen en bedenkingen, bijvoorbeeld van Arnaud Pinxteren (Ecolo), die zich ondere andere vragen stelt naar de financieringsmechanismen en enkele niet-geregelde zaken, zoals de plaats van de adviesagentschappen en de beschutte werkplaatsen.

Bruno de Lille (Groen) roept ook op om meer praktische uitwerkingen in de tekst op te nemen en stelt zich vragen bij de keuze om de publieke organisaties een plaats te geven binnen het sociaal ondernemerschap. Hoeveel plaats/middelen gaan ze krijgen? Lopen we niet het risico dat ze, door hun rol in bvb. de toewijzing van art.60§7, de sterkere werkzoekenden bij zich zullen houden en de zwakkere werkzoekenden zullen doorsturen naar de oorspronkelijke inschakelingsprojecten. Ook Isabelle Emmery (PS) en Hannelore Goeman (sp.a) vragen duidelijker definities en concretere omschrijvingen van procedures.

Marion Lemesre (MR) vraagt zich af of er een garantie  is voor de kwaliteit van het inschakelingsprogramma en wat de rol van HUB Brussels en andere instellingen, vb. Coopcity, zal zijn? Ze wil hiervoor graag de uitvoeringsbesluiten zien alvorens te stemmen. Johan Van den Driessche (NVA) vraagt of de Economische en Sociale Raad advies zal kunnen geven over de uitvoeringsbesluiten. 

Paul Delva (CD&V) vraagt op zijn beurt hoe het zit met de afstemming met besluit op de inschakelingsbanen? En met het toepassingsgebied van het Paritaire Comité 329 – nu vallen de meerderheid van de PIOW ( zowel Franstalig als Nederlandstalig  daarbinnen. Moet hiertoe het KB van 2014  niet aangepast worden in overleg met het federale niveau? Lopen die gesprekken al? Ook het tekort aan tewerkstellingsstatuten, gesignaleerd door oa FeBIO, wordt dit aantal met deze ordonnantie opgetrokken. Hoe zullen de werknemers van de inschakelingsbedrijven toegeleid worden naar de arbeidsmarkt? 

Hamza Fassi Fihri (cdH) vraagt naar de hervorming van SINE en DSP. Wat zal er met de omkadering gebeuren? Veel scholen hebben vandaag DSP-contracten, voor logistieke en administratieve taken.  Ze vallen niet onder de definitie SO, hoe behouden we die – zeer zinvolle en nodige steun – aan de scholen.

In zijn antwoord verwijst Didier Gosuin naar het uitgebreide overleg met de sector over dit ontwerp en de uitvoering ervan. Hij deelt ook het ontwerp van Ministerieel Besluit uit dat dezelfde morgen op de regeringstafel lag (nog niet beschikbaar) en zal voorgelegd worden aan de Economische en Sociale Raad.  Hij benadrukt dat hij de uitvoeringsbesluiten tegelijk met de ordonnantie maakt. Eén van de doelstellingen is precies vast te leggen waar de middelen naartoe gaan, naar een erkende sociale onderneming, die een dienst van algemeen belang verleent: begeleiding  van personen naar de arbeidsmarkt.

Wat betreft het Paritair Comité 329, stelt hij dat de gewestregering niet de bevoegdheid  heeft dit in een wettekst vast te leggen, dat is voor Minister Peeters.  Deze ordonnantie verandert niets aan de essentie van de inschakelingsondernemingen, enkel de naam PIOW verdwijnt, de inschakelingsopdracht blijft behouden. Om 17u werd het ontwerp goedgekeurd. 

Het verslag van de parlementaire discussie, inclusief extra vragen van de commissielden, leest u binnenkort hier. De tekst van de ordonnantie, evenals de memorie van toelichting kan je hier lezen.