Het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA) heeft er een nieuwe telg bij. In de publicatie “Focus” zal het BISA op regelmatige basis een kort overzicht geven van een werkthema van het Instituut. De belangrijkste thema’s en uitdagingen van de sociaaleconomische realiteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zullen erin aan bod komen, met behulp van grafieken, tabellen en/of kaarten.
Publicaties en analyse
BISA Focust op Tewerkstelling in BHG
De eerste Focus brengt een analyse van de resultaten van de laatste regionale economische vooruitzichten die het BISA jaarlijks opstelt in samenwerking met het Federaal Planbureau en de andere gewestelijke statistische instellingen. De analyse is toegespitst op de evolutie op middellange termijn (2012-2018) van de economische activiteit en de tewerkstelling in Brussel “naar werkplaats”. Wij lichten de ‘tewerkstelling’ er even uit voor u.
De binnenlandse werkgelegenheid van het gewest zal zwak blijven toenemen tijdens de volgende twee jaren. Brussel zou slechts iets minder dan 4 500 nieuwe nettobanen cumuleren tijdens de periode 2013-2014. De meeste aanwervingen zouden plaatsvinden in de takken “overige marktdiensten” (6 268 bijkomende arbeidsplaatsen op twee jaar) en “gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening” (2 664 eenheden).
Pas op middellange termijn mogen we een gestage groei verwachten van de Brusselse binnenlandse werkgelegenheid. Volgens de analyse zal de vraag naar arbeid van het gewest vermoedelijk met 0,9 % per jaar stijgen tussen 2015 en 2018, een lichtjes hoger tempo dan het nationale gemiddelde van 0,8 %.
Dit betekent dat er tijdens deze periode jaarlijks ongeveer 6 450 banen kunnen worden gecreëerd in Brussel, op een totaal van ongeveer 25 000 bijkomende nettobanen. Dit is een relatief hoog niveau in vergelijking met de langetermijntendens sinds het begin van de jaren 80. De twee belangrijkste bijdragen tot deze jobcreaties worden geleverd door de takken “overige marktdiensten” en “gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening”, met respectievelijk 20 891 en 4 185 nieuwe banen in 2018 ten opzichte van 2015.
Verder zou het aantal arbeidsplaatsen in de industrie, dat drastisch gekrompen is sinds de jaren 80, nog iets meer dan 5 000 nettobanen verliezen tijdens de volledige periode 2012 tot 2018.
In de tak “overheidsdiensten en onderwijs” verwacht men door besparingen en saneringen nog slechts een beperkte stijging van het aantal werknemers op middellange termijn. Dit terwijl er een forse stijging werd opgemeten in deze tak tussen het einde van de jaren 90 en 2010 tot ongeveer een vierde van de totale gewestelijke tewerkstelling.